Ik weet niet wie er meer zin in het schooljaar had: de kinderen of ik.
Groep 3, wat een magisch jaar. Ik zag het al helemaal voor me, ik zou ze allemaal leren lezen, we zouden veel spelend werken. En vooral: ik zou van elke les een feestje maken.
Magisch werd het, maar oh, wat was het hard werken. Voor mij, maar ook voor de kinderen. Uiteindelijk leerden ze allemaal lezen, de een wat sneller dan de ander. We hebben veel gespeeld, gelachen en geleerd, maar dat was lang niet altijd een feestje.
Gaandeweg het jaar ontdekte ik steeds meer over het leesproces, grote en kleine dingen. Dingen die ik heel graag had willen weten aan het begin van het schooljaar. Daarom voeg ik ze nu samen in deze blog, zodat jij ze wèl direct kan inzetten.

Verschil tussen letters is niet overduidelijk
Voor ons is het verschil tussen een h en een n superduidelijk. Voor startende lezers totaal niet. Beiden zijn een boogje met een streepje eraan.
Beginnende lezers hebben ontzettend veel aan leerkrachten die dit verschil met ze bespreken én oefenen.
Een boekentafel werkt niet
Een boekentafel in de klas, prachtig. Maar werkt voor geen meter, tenzij jij er actief wat mee doet. Gebruik de boeken op de tafel tijdens de lessen, doe er opdrachten mee, lees ze zelf. Gebruik ze, pas dan worden leerlingen nieuwsgierig naar de boeken en doet zo’n tafel waar hij voor bedoelt is.
Anders: zonde van de ruimte.
Starten met een startknop
Sommige leerlingen hebben moeite met beginnen aan hun taak. Alles is duidelijk, de lesstof past, al het materiaal ligt er en toch beginnen ze niet.
Wat dan wil helpen is een fysieke startknop die ze kunnen indrukken. Daarmee geef je het brein een signaaltje en lukt het veel beter om in beweging te komen. (Ja, ik heb die startknop ook wel eens voor mezelf gebruikt ;-))
Moeilijke woorden
Ook jonge leerlingen kunnen prima omgaan met moeilijke(re) woorden.
Startende lezers hebben behoefte aan feedback op hun leesvaardigheid. In het begin vond ik het lastig om spellende of radende lezers goed op weg te helpen. Ik kwam erachter dat ik ook bij hen de termen “spellend” en “radend” prima kon gebruiken. Eerst met wat uitleg wat het precies betekende, maar daarna begrepen ze wat ik ermee bedoelde. Natuurlijk hielp ik ze met instructie en oefeningen op maat, zodat ook zij vloeiende lezers werden.
8(!)
Maar liefst 8 deelvaardigheden heb je nodig om te leren lezen. En die leer je heerlijk door elkaar. Dus terwijl je al aan het oefenen bent met letterkennis, zijn die 8 deelvaardigheden bij veel leerlingen ook nog volop in ontwikkeling. Geen kwestie van of-of, maar en-en. Het leuke: veel van die deelvaardigheden zijn prima in spelvorm te oefenen.
Ontbrekende oefeningen
Die deelvaardigheden moeten zeker in het begin van groep 3 ook nog flink geoefend worden. Alleen staan deze oefeningen vaak niet meer uitgebreid in de methode. Ze ontbreken helemaal of komen veel te weinig aan bod.
Gelukkig is de ervaren-groep-3-leerkrachen-club goed vertegenwoordigd op internet en social media, dus doe er je voordeel mee.
Niet elke opdracht is zinvol
Niet elke opdracht uit het werkboek, bijgeleverde werkbladen en spelletjessets zijn even zinvol als het gaat om leren lezen. Zeker in het begin besteedde ik veel te veel waardevolle lestijd aan niet nuttige oefeningen en opdrachten. Tijd waarin mijn klas nog volle aandacht had en waarbij ik beter had kunnen oefenen met leesmeters en oefeningen die wel bijdroegen.
Kijk kritisch naar je methode en bewaar de “leuke, maar minder zinvolle” oefeningen voor de middagen.