Hoe ik fan werd van de vaardigheidsscore

Tja die vaardigheidsscore; het lijkt zo’n ontzettend willekeurig getal. Jaren lang wist ik ook niet zo goed wat ik ermee moest. Ik gebruikte één van de andere cijfers wel.
Tot ik me er eens echt goed in verdiepte. Hoe meer ik leerde over de vaardigheidsscore, des te meer fan ik ervan werd.

Hoewel het inderdaad willekeurig gekozen getallen zijn, zit er meer in dat ene cijfertje dan je denkt. De vaardigheidsscore vormt de basis van alle andere cijfers in het leerlingvolgsysteem.
Het lijkt willekeurig, maar er is wel zeker een lijn per vak te ontdekken.
Elk vak kent een doorgaande lijn vanaf het eerste meetmoment tot het laatst mogelijke meetmoment. Doordat het per vakgebied een doorgaande lijn biedt, kun je precies zien waar op die lijn een leerling zich bevindt. Deze punt op de (leer)lijn kun je daarna vertalen naar concrete doelen die goed passen bij de ontwikkeling van de leerling.

Doordat de vaardigheidsscore een doorgaande lijn vormt, is het mogelijk om adaptieve toetsen af te nemen en deze te vergelijken op leerling-, groeps- en schoolniveau. Dit werkt alleen wanneer de toets passend is bij de ontwikkeling van de leerling. Een te moeilijke of te makkelijke toets geeft een minder betrouwbaar cijfer. Een andere waarde zoals het niveau (A-E of I-V) is niet te vergelijken wanneer je adaptieve en niet adaptieve toetsen met elkaar in 1 overzicht wil hebben. Dat lukt dus wel met de vaardigheidsscore.

 

Het meest fan ben ik nog wel van het feit dat de lijn van de vaardigheidsscore goed laat zien hoeveel nieuwe vaardigheden een leerling aangeboden krijgt tussen twee meetmomenten. Inderdaad; het ene moment moet een leerling slechts 1 punt groeien om voldoende gegroeid te zijn volgens het gemiddelde, terwijl op een ander punt in de schoolloopbaan maar liefst ruim 30 punten nodig zijn. Dat voelt heel onlogisch. Deze lijn sluit perfect aan bij de ontwikkeling van leerlingen en de leerlijnen die daarbij horen.  Op bepaalde punten in de schoolcarrière leert een leerling veel meer (deel)vaardigheden voor een bepaald vakgebied dan op andere momenten. In groep 3 leer je bijvoorbeeld veel meer voor spelling dan in groep 7.
Daar komt dat verschil in gewenste groei vandaan. Een grote sprong in de lijn (dus een snel stijgende lijn) betekent simpelweg dat er veel verschillende deelvaardigheden of doelen horen bij dat moment in de ontwikkeling. Wanneer er minder vaardigheden of doelen aan bod komen, zal de lijn minder stijl zijn.
Deze kennis maakt het veel makkelijker om keuzes te maken voor leerlingen die in een ander tempo dan gemiddeld door de lesstof gaan.

Scroll naar boven