Wat moet er in een OPP staan?

Het ontwikkelingsperspectief (OPP) is inmiddels vaste prik op basisscholen.
In het SBO en SO kenden ze het OPP al veel langer.
Maar wat roept dat OPP ontzettend veel vragen op. En wat blijkt, er zijn nog steeds veel verschillende antwoorden, die lang niet altijd kloppen.
Want wanneer moet je een OPP voor een leerling schrijven?
Welke onderdelen zijn verplicht?
Wat is het verschil tussen een handelingsplan en een OPP precies?
En hoe zorg je ervoor dat het OPP een beetje overzichtelijk en bruikbaar blijft?
Nieuwsgierig naar hoe het echt zit? Dat lees je in deze blog.

Wat is een OPP?

OPP is de afkorting van ontwikkelingsperspectief. Het is een document waarin een duidelijk plan van aanpak voor een leerling wordt gemaakt.
Er wordt gebruik gemaakt van de talenten van de leerling én er wordt rekening gehouden met de uitdagingen. Een OPP is bedoeld om het onderwijsaanbod voor deze leerling te plannen. Tegelijkertijd is het een document om gebruikte middelen (geld) te verantwoorden.

Welke onderdelen horen er in een OPP?

Een OPP is een plan op maat en echt bedoeld om het onderwijs aan deze ene leerling te plannen.
Je kan er dus alles inzetten, waarvan jij denkt dat het passend is bij de ontwikkeling van de leerling.
Het nadeel: je kan er dus alles inzetten.
Wat er in ieder geval in moet staan zijn de onderwijsbehoeften van de leerling en hoe je het onderwijs hierop afstemt.
Je zet er ook een uitstroombestemming in en de doelen waaraan je wilt werken.
Weet waar je naar toe wilt met deze leerling en je weet ook wat je opschrijft in het OPP.

Moet deze leerling nou ook een OPP?

Dit is misschien wel de vraag die het meest aan mij gesteld wordt, wanneer ik een training over het OPP geef.
Er is een kort antwoord en een langer antwoord.
Het korte antwoord: elke leerling die begeleiding krijgt of materialen gebruikt die betaald zijn uit het potje “Extra ondersteuning” krijgt een OPP.
Het iets langere antwoord: Dat betekent dus dat je als school goed moet weten wanneer iets onder de extra ondersteuning valt. Maar ook dat je je basiskwaliteit en je basisondersteuning goed hebt ingericht, doordat je precies weet wat jullie leerlingen vragen. En dat je weet waar jullie grenzen als school liggen.
Ik kan dat nu in een paar zinnen zeggen, maar dit alles betekent dat je hele zorgstructuur goed is ingericht. Alle momenten waarop je met het team of een individuele leerkracht praat over de opbrengsten hebben een directe link met het nog beter afstemmen van het onderwijs.
Dat betekent automatisch dus ook dat niet elke leerling met een eigen leerlijn een OPP krijgt.

Wat is het verschil tussen een handelingsplan en een OPP?

Zodra je duidelijk hebt wanneer je een OPP schrijft, is het eerste verschil met een handelingsplan al duidelijk: het OPP schrijf je voor leerlingen die meer nodig hebben om in ontwikkeling te blijven. Dat meer bestaat vaak uit expertise die ingekocht wordt.
Een OPP gaat uit van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling over een langere periode, soms zelfs voor de rest van de basisschoolcarrière.
Het omvat leerlingkenmerken en bevat vaak voor meerdere ontwikkelgebieden doelen en een plan van aanpak.

Een handelingsplan zet je in voor een veel kortere periode waarin je slechts een paar heel specifieke doelen centraal stelt. Aan die doelen werk je gedurende een paar weken intensief, zodat je het handelingsplan kan afsluiten. Eventueel schrijf je een nieuw handelingsplan, waarin je nieuwe doelen stelt. Het uitgangspunt is dus vooral de te leren vaardigheid.
Het kan wel zo zijn dat je na een aantal handelingsplannen merkt dat deze leerling structureel meer nodig heeft.
Dan is de stap naar een OPP zo gezet, daar is er immers ook een uitgebreid handelingsdeel.

Hoe zorg je ervoor dat het OPP overzichtelijk en bruikbaar blijft?

Een OPP is al snel een enorm document. Er moet immers veel informatie in opgenomen worden. Des te langer een document, des te lastiger is het om de inhoud van het document te gebruiken. Het gevolg: niemand die ook nog maar één keer kijkt in het OPP. Zonde natuurlijk, want naast dat er veel tijd en energie ingestoken is, heeft de leerling hier helemaal niks aan.
Helaas is er niet één pasklaar antwoord op de vraag hoe je zorgt voor een lekker bruikbaar en overzichtelijk OPP.
Gelukkig is er een aantal zaken, waar je met bewuste keuzes zorgt voor een document dat meer gebruikt wordt.

Allereerst is het goed om te weten dat er geen wettelijke eisen zijn aan het format. Je bent daar helemaal vrij in. Pas het huidige format aan, stap over op een ander document. Wettelijk gezien mag het allemaal.
Ben je gebonden aan een vast format vanuit bestuur of samenwerkingsverband waar je niet zo blij mee bent? Ga in gesprek, zodat het lekkerder voor jullie werkt.

Datzelfde geldt voor welke informatie je in het OPP laat staan. Zolang de vaste, verplichte onderdelen in het OPP zijn opgenomen, mag je toevoegen wat je wilt. Voor andere tips om je OPP bruikbaarder te houden, lees je een van de andere blogs.

Niet vergeten

Iedere leerling met een OPP binnen het basisonderwijs moeten geregistreerd worden. Deze registratie wissel je uit met ROD (Register Onderwijsdeelnemers). De reden van deze registratie is simpel: de overheid wil een goed overzicht hoeveel leerlingen gebruik maken van de ondersteuningsmiddelen. Gelukkig hoef je in je leerlingadminstratiesysteem alleen de begin- en einddatum van het OPP te registeren.
Deze verplichting geldt alleen als je een OPP moet schrijven, dus wanneer de leerling gebruik maakt van het budget uit de extra ondersteuning.

Ga jij voor sterke OPP’s die echt werken?
Doe dan mee met de E-learning OPP in de Praktijk.

Scroll naar boven