Groepsbezoeken zijn goud waard. Je haalt enorm veel informatie uit deze momenten. Maar welke soorten groepsbezoeken kun je doen?
Hoe zet je ze efficiënt in?
In deze blog een fijn overzicht én een aantal praktische tips, zodat je het meest haalt uit jouw groepsbezoeken.
“Ik kom zomaar even”
Bij dit groepsbezoek kom je zomaar even binnen. Je komt op een willekeurig moment om sfeer te proeven.
Je gaat dus zonder gerichte vraag de klas in.
Ondertussen kijk je wat er gebeurt. Valt een leerling op? Of misschien zie je andere zaken zoals een opvallende werkhouding, gebruik van het materiaal of de manier waarop de leerkracht lesgeeft. Onthoud deze momenten en ga een volgende keer gericht kijken.
Niet elke leerkracht vindt het prettig als je zomaar binnen stapt.
Weet bij welke collega dit geen probleem is en wie het fijner vindt als je aankondigt als je binnenstapt.
Voor de collega’s die liever niet hebben dat je zomaar komt: kondig in de ochtend aan dat je in de loop van de dag langskomt.
Of benut de momenten waarop je iets moet halen of brengen in die klas voor je eerste indrukken.
Gerichte leerlingobservatie
Je komt voor 1 leerling en wilt deze langere tijd observeren.
Zorg ervoor dat je je kijkvraag van te voren duidelijk hebt. Wat wil je precies zien?
Ga je voor een tijdsteekproef of ben je benieuwd naar werkhouding?
Hoe duidelijker jouw kijkvraag is, hoe groter het succes van je groepsbezoek.
Neem pen en papier mee en zoek een plekje in de klas, waar je de leerling wel kan zien, maar er niet bovenop zit.
Schrijf opvallende momenten mee: wat gebeurt er precies? Wie doet of zegt iets?
Noteer ook wat een leerling, klasgenoot of leerkracht zegt.
Bekijk en analyseer je aantekeningen achteraf voor een conclusie.
Train jezelf in het uitstellen van aannames tijdens de observatie.
Dit type observatie sluit je af met een nabespreking met leerkracht en/of ouders, waarbij je bespreekt wat je gezien hebt en een aantal tips voor het vervolg geeft.
De lesobservatie
Je gaat kijken naar een (deel van de) les. Bedenk van te voren welke onderdelen van de les je wilt zien.
Ook bij dit type observatie ga je met een gerichte kijkvraag.
Schrijf mee wat je ziet, wat gebeurt er in de les. Wat doet en zegt een leerkracht.
Noteer vooral een aantal positieve elementen, zodat je achteraf kunt zeggen: “Ik vond het zo sterk toen je dit deed/zei”.
Bedenk van te voren welk leerkrachtgedrag optimaal is. Wat zou je willen zien?
Bespreek de les na met de leerkracht. Een fijne vraag om mee te beginnen is of de les verlopen is zoals de leerkracht gepland had.
Daarmee heb je direct informatie over de bedoelingen van de leerkracht.
Zorg voor tips en tops, waarbij het aantal tops altijd meer is dan het aantal tips.
Was het echt niet zo’n goede les? Draai er dan niet omheen, maar benoem dit. Bied direct je hulp aan in de vorm van samen een les voorbereiden, het goede voorbeeld geven of een nieuwe observatie.
Het flitsbezoek
Een kortdurend bezoek van ongeveer 15 minuten. Anders dan bij de “Ik kom zomaar even” ga je nu wel met een gerichte kijkvraag.
Je selecteert een onderdeel dat je in 15 minuten kan zien, zoals hoeveel leerlingen actief aan het werk zijn, de opstelling in de klas, welke handelingswijzers of doelenposters hangen. Je kan hier ook goed de gemaakte afspraken binnen het team voor nemen. Wat je ook kiest; het moet binnen 10-15 minuten te zien zijn.
Ga wat vaker langs met dezelfde kijkvraag, zodat je een beter beeld krijgt. We weten allemaal dat het soms even anders loopt in een klas.
Leerlingen kunnen de hele dag goed aan het werk zijn, maar net die 10 minuten dat jij er bent niet. Het zou zonde zijn om dan op die 10 minuten af te gaan.
Kondig je serie van flitsbezoeken aan bij het team. Als jouw team niet bekend is met flitsbezoeken, is het goed om wat meer uitleg te geven over deze werkwijze.
Na je flitsbezoek noteer je een paar korte zinnen wat je zag.
Na een (korte serie van) flitsbezoek(en) is er een korte nabespreking die bestaat uit een prikkelende denkvraag aan de leerkracht.
Deze denkvraag richt zich vooral op het versterken van het onderwijs. Begin met “Hoe kun je ervoor zorgen dat…. “.
De leerkracht hoeft niet ter plekke een antwoord te hebben. Het is de bedoeling dat de leerkracht zichzelf antwoord geeft en vervolgens aan de slag gaat met het antwoord.
Als intern begeleider doe ik regelmatig groepsbezoeken, dat betekent ook dat ik daar tijd voor moet zien te maken.
Lastig, als je agenda supervol is. Hoe je toch tijd maakt voor groepsbezoeken, vertel ik je graag in een andere blog.