Waarom jouw OPP niet werkt

Een goed geschreven ontwikkelingsperspectief (OPP), ik kan er echt van genieten. Zo’n OPP werkt in de praktijk namelijk geweldig. Voor de leerling, maar ook voor de leerkracht.

Maar wat zet je nou in een OPP om te zorgen dat het een bruikbaar plan wordt? Welke doelen stel je? Hoe zorg je dat je tot een weloverwogen uitstroombestemming komt?
Maar wat als je een jonge leerling hebt? Schrijf je dan ook een OPP?

Een bruikbaar OPP bevat, naast alle verplichte onderdelen ook bewuste keuzes. De doelen die je kiest sluiten aan bij de leerling, de uitstroombestemming past perfect: in een werkend OPP komt alles samen.
In deze blog een heleboel tips hoe je dat allemaal voor elkaar krijgt.

Wat moet er in een OPP staan?

Gelukkig is er heel duidelijk vastgelegd welke vaste onderdelen in elk OPP moeten staan. Wat er in ieder geval in moet staan zijn de onderwijsbehoeften van de leerling en hoe je het onderwijs hierop afstemt.
Je zet er ook een uitstroombestemming in en de doelen waaraan je wilt werken. Weet je niet zeker voor welke leerlingen je een OPP moet schrijven? Het antwoord lees je in de blog “Wat moet er in een OPP staan?”

Hoe bereken je een passende uitstroom?

Een van de vaste en verplichte onderdelen is een uitstroombestemming.
Omdat de uitstroombestemming bepalend is voor de rest van je OPP wil je zeker weten dat je een goed passende uitstroombestemming opstelt voor elke leerling met een OPP. Natuurlijk zijn er opzoeklijstjes of grafieken, waar je op basis van beschikbare leerlinggegevens een uitstroombestemming kunt opzoeken.
Deze hulpmiddelen lijken heel fijn, maar kunnen één ding niet: een bewuste keuze maken welke uitstroom het best past.
Een passende uitstroombestemming is namelijk gebaseerd op veel meer dan alleen cijfers. Een passend schooladvies stel je immers ook niet vast op basis van alleen toetsscores.
Maak die afweging dus heel bewust en neem daarbij alle informatie over de leerling, leerlijn en aansluiting op het VO mee.
Kijk naar de ontwikkeling van de leerling in de afgelopen jaren en verzamel talenten en uitdagingen. Leg deze naast de leerlijnen en bekijk welke doelen er nog aangeboden gaan worden. De talenten en uitdagingen geven een goede richting in welk tempo de leerling de nog te behalen doelen zal leren beheersen. Een uitdagende klus, die je in de cursus OPP in de Praktijk stap voor stap aangeboden krijgt.

Hoe stel je doelen in een OPP?

Volgens de wet hoeft er helemaal niet zoveel in een OPP. Je mag de doelen op hoofdlijnen beschrijven en ook de uitstroom hoef je niet heel uitgebreid te beredeneren.
Heerlijk, grote stappen, snel thuis.  Maar doordat het OPP zo op hoofdlijnen blijft, kun je er in dagelijkse praktijk erg weinig mee.
Je hebt al tijd gestoken in het OPP schrijven, dus eigenlijk wil je dan niet nog eens hoeven nadenken over wat je deze leerling elke dag gaat bieden. Of wat de leerkracht dagelijks kan aanpassen in zijn/haar dagelijkse aanbod om deze leerling beter te begeleiden. Snap ik ook helemaal, zou ik ook niet hebben.
Het gevolg: het OPP blijft op papier en vindt nooit zijn weg naar een sterk aanbod. Daar heeft helemaal niemand wat aan.
Makkelijk op te lossen door iets meer te doen dan wat moet. Dat is maar een beetje meer werk dan wat je nu al doet, maar levert je enorm veel op.
Pak daarom de leerlijn voor de komende maanden en bekijk welke doelen er volgens de geplande ontwikkelingslijn van deze leerling (daar is de uitstroom dus noodzakelijk voor) in aanmerking komen.
Gelukkig zijn er overzichtslijsten van leerlijnen die concrete doelen weergeven. Maak hier samen met leerling, ouders en leerkracht een keuze uit: welke doelen zijn voor deze leerling haalbaar of noodzakelijk.
Door de doelen te omschrijven in SMART-doelstellingen of juist in concreet gedrag, is het ook duidelijk wanneer dit doel als behaald gemarkeerd kan worden.
Beperk je daarbij niet alleen tot cognitieve doelen.

Jonge leerling?

Het is heel verleidelijk om te denken dat je voor een jonge leerling nog geen volledig OPP schrijft. In de praktijk knijpen samenwerkingsverbanden of besturen een oogje dicht als het gaat om OPP’s bij leerlingen in de onderbouw.
Volgens de wet zijn er geen uitzonderingen en moet je ook voor kleuters een volledig OPP schrijven, zodra je aanspraak maakt op de extra ondersteuning. Je volgt dus in principe dezelfde stappen als bij een oudere leerling. Dat betekent dus concrete doelen én officieel ook een uitstroombestemming. Baseer je afweging op basis van de beschikbare informatie van ouders, een voorschool of peuterspeelzaal.

Geen solomissie

Wie schrijft het OPP eigenlijk? Op de meeste scholen waar ik kom, klinkt als antwoord: “De IB-er”. Het gaat om leerlingen die meer aandacht of begeleiding nodig hebben, dus ik begrijp dat je als IB-er nauw betrokken bent. In je eentje kun je geen OPP schrijven. Ik kan achter mijn bureau niet bedenken wat haalbaar is in de klas.
In sommige gevallen schrijft de leerkracht het OPP. De leerkracht die gespecialiseerd is in groepen begeleiden. De leerkracht die al zijn/haar tijd wil steken in het voorbereiden van de lessen en activiteiten.
Kortom: op het moment dat het OPP een klus is van 1 persoon, mis je een heleboel kansen.
Schrijf samen, bij voorkeur met ouders én leerling en maak duidelijke afspraken wie welk onderdeel invult.

Wil je weten hoe je ervoor zorgt dat OPPs ook echt gebruikt worden?
Lees een van de andere blogs.

Scroll naar boven